Het gelaat dat de wereld geneest
Een mariale beschouwing bij de conferenties van Fr. Lawrence Carney over de Devotie tot het Heilig Aanschijn
A. De blik van Jezus in een verwonde wereld
Er zijn tijden waarin het lijkt alsof de wereld haar ogen sluit. Zoveel stemmen roepen, zoveel beelden flitsen voorbij, maar de stilte waarin God spreekt wordt zeldzaam. Toch zoekt ieder hart, bewust of onbewust, die ene blik die niet veroordeelt, maar geneest — de blik van Jezus.
Fr. Lawrence Carney begint zijn conferentie niet met theorie, maar met een ontmoeting: het Heilig Aanschijn van Jezus, dat ons toekijkt vanuit de diepte van het lijden. In die blik openbaart zich geen afstandelijke God, maar een liefde die blijft, zelfs als ze verworpen wordt. Zijn Gelaat — verminkt, bespot, maar stralend van barmhartigheid — wordt het middelpunt van een stille revolutie van genade.
Wanneer we in dat Aanschijn kijken, leren we ook iets over onszelf. Wie zich gezien weet, hoeft niet langer te schuilen. Wie zich bemind weet, kan opnieuw beminnen. Daarin ligt het begin van bekering: niet in angst, maar in ontmoeting. Maria, de Moeder die het Gelaat van haar Zoon aanschouwde in de kribbe en onder het kruis, leert ons hoe we moeten kijken — met tederheid, met eerbied, met stilte.
“God zendt geen wanhoop als straf, maar een remedie als antwoord.”
De woorden van Fr. Carney klinken als balsem in een tijd van verwarring. De Heer straft niet door ons in duisternis te laten, maar door ons een licht te geven dat zuivert. Het is het licht van Zijn Gelaat, dat niet wegkijkt van onze gebrokenheid, maar haar raakt, geneest en omvormt. Daar begint vernieuwing — niet in debatten of protesten, maar in de stille overgave van harten die zich laten aanschouwen.
Zo opent dit verhaal: een pad van blik, stilte en herstelling, waar Maria vooropgaat en waar elke ziel haar plaats vindt.
B. Het mysterie van het Heilig Aanschijn
Om het Heilig Aanschijn te begrijpen, moeten we opnieuw leren wat het betekent “aanschijn” te zeggen. In de Bijbel betekent het niet alleen gezicht, maar tegenwoordigheid: Gods nabijheid of zijn afwezigheid. Wanneer de psalmist bidt: “Heer, toon ons uw aanschijn, en wij zullen gered worden,” bidt hij om de terugkeer van vrede, om het herstel van een verbond.
Fr. Carney herinnert ons eraan dat dit motief talloze keren in de Schrift terugkomt. Het gelaat van God is de draad die de geschiedenis samenhoudt — van de ontmoeting met Mozes tot het moment waarop Veronica het zweet en bloed van Jezus afveegt op de weg naar Golgotha. Op dat doek blijft niet enkel een afdruk van Zijn trekken achter, maar de belofte dat liefde zich laat aanraken.
Het Heilig Aanschijn is zo het antwoord van God op een mensheid die Hem vaak niet meer wil zien. Waar de wereld het gelaat van de zonde toont, toont Christus het gelaat van barmhartigheid. Waar mensen hun ogen sluiten, blijft Hij kijken met een blik die uitnodigt, niet beschuldigt.
Eerherstel, zo leert deze devotie, is niets anders dan liefde beantwoorden met liefde. Niet uit schuldgevoel, maar uit verlangen om te helen wat gewond is. Elke daad van eerherstel is een stukje licht in een wereld die het gelaat van God probeert te vergeten.
Maria is daarin onze gids. Zij hield het Gelaat van haar Kind in haar armen, en zij hield datzelfde Gelaat in haar hart toen het doornen droeg en bebloed was. Wie zich aan haar toevertrouwt, leert niet alleen bidden, maar ook kijken. In haar school wordt het hart stil, en stilaan…
“De hemel begint in je te wonen.”
Daarin ligt de diepe logica van deze devotie: wie zich door Gods blik laat aanraken, wordt zelf tot weerspiegeling van die blik voor anderen. Het gelaat dat we aanbidden, wil zichtbaar worden in ons eigen gezicht — zacht, eenvoudig, vredevol.
Zo bereidt dit tweede deel de weg voor wat Fr. Carney “de remedie” noemt: een spiritueel tegengif dat niet strijdt met wapens, maar geneest met liefde.

RSS Feed