Gilde van het Groene Scapulier
  • Hart
    • Traditie
    • Maria is Liefde
    • Bekering
    • Open brief
  • De Gilde
  • Eerste Zaterdagen
  • Blog
  • Contact
​​🌿 Welkom, lieve bezoeker,
Dit is een plek van rust en ontmoeting, waar woorden mogen voeden en harten geraakt worden. Als je verder naar beneden gaat, vind je allerlei teksten die je meenemen in geloof, gebed en inspiratie. Laat je rustig leiden — zoals een kind dat de hand van zijn moeder vasthoudt.

Voel je vrij om onderweg ook zelf een reactie of gedachte achter te laten. Samen bouwen we hier een kleine tuin van geloof en hoop, waar elk woord een bloem kan zijn.
🌸 Wees gezegend, en voel je thuis.
Afbeelding
F Volg ons op Facebook ✉️ Nieuwsbrief

De satanische priester die een heilige werd

10/10/2025

0 Opmerkingen

 

Het verbazingwekkende levensverhaal van Bartolo Longo: hoe de duisternis hem riep, en de liefde van Maria hem redde.

Afbeelding


Van duisternis naar licht – het ongelooflijke leven van Bartolo Longo

Een verhaal over schuld, genade en de kracht van vernieuwing

Inleiding – Een verhaal dat grenzen overstijgt

Er zijn verhalen die ons herinneren aan iets wat groter is dan tijd, plaats of overtuiging. Verhalen die de grens tussen geloof en ongeloof overstijgen, omdat ze raken aan de kern van wat het betekent mens te zijn. Het leven van Bartolo Longo (1841–1926) is zo’n verhaal. Het vertelt hoe een mens die zich ooit aan de duisterste machten had overgegeven, niet alleen vergeving vond, maar ook de kracht om zijn leven volledig te herscheppen in dienst van liefde en licht.

De basis van dit levensverhaal is te vinden in het YouTube-filmpje dat miljoenen mensen heeft geraakt. Daarin wordt zijn bekering gepresenteerd als een getuigenis van hoop: dat geen ziel ooit te verloren is om door Gods genade te worden herwonnen. Het artikel van de Dominican Friars voegt aan dat spirituele verhaal een historisch kader toe: het Italië van Garibaldi, de opkomst van het rationalisme, de botsing tussen geloof en moderne wetenschap.

Wie Bartolo’s levensweg leest, herkent daarin meer dan alleen een heiligenverhaal. Het is een spiegel van onze eigen tijd — waarin velen zoeken naar betekenis, houvast en vergeving, maar niet altijd weten waar te beginnen. Zijn weg van wanhoop naar hoop, van ego naar nederigheid, toont dat zelfs in de diepste nacht een mens kan kiezen voor het licht.

Hoofdstuk 1 – De grenzeloze barmhartigheid van God

Een tijd van onrust en verleiding

Midden negentiende eeuw staat Italië op zijn kop. De oude kerkelijke staten worden ontmanteld, en het land zoekt zijn identiteit tussen vrijheid en geloof. In die storm groeit Bartolo Longo op — een intelligente, levendige jongen uit een vroom gezin nabij Brindisi. Zijn moeder, een vrouw van zacht geloof, leert hem dat gebed de ziel ademt. Maar wanneer zij sterft, breekt zijn jonge wereld open. Het geloof dat eens vanzelf sprak, wordt stil.

Als student aan de universiteit van Napels vindt hij geen antwoorden, maar een andere taal: die van de rede, de wetenschap, de ideologie. De lessen worden gedomineerd door professoren die ooit priester waren geweest, maar hun geloof hebben afgezworen. Zij spreken over vooruitgang, vrijheid en menselijk vernuft — en drijven spot met alles wat naar Kerk of Maria ruikt. Voor een jonge geest die zoekt naar richting klinkt dat als bevrijding. “Ik leerde te haten wat ik ooit liefhad,” zou Bartolo later schrijven. “Ik keerde me af van priesters, van de paus, en vooral van de Dominicanen.”

Wat begon als intellectuele nieuwsgierigheid, werd langzaam een geestelijke leegte. Zonder God, zonder gebed, zonder het zachte kompas van zijn moeder, zocht Bartolo houvast in andere machten. Napels was in die tijd een centrum van spiritisme, waar seances en occultisme welig tierden. Wat als kennis begon, mondde uit in fascinatie — en uiteindelijk in slavernij.

Een ziel op drift

Het lijkt haast een oud verhaal, maar het blijft herkenbaar. Want ook vandaag zoeken velen vervulling buiten zichzelf, in macht, succes of mystiek zonder hart. Bartolo’s afdaling in de wereld van mediums en esoterische rituelen toont wat er gebeurt wanneer het verlangen naar zin losraakt van liefde. Zijn verstand bloeide, maar zijn ziel verschroeide. Hij werd ziek, uitgemergeld, rusteloos — een mens die dacht alles te weten en intussen alles verloor.

En toch, ergens diep in hem bleef een fluistering klinken. Een herinnering aan kinderlijke gebeden, aan de stem van zijn moeder. Een heimwee dat hij niet kon doven. Dat fluisteren was geen verwijt, maar een uitnodiging. Want zelfs in de duisternis reikt de barmhartigheid van God verder dan de mens kan afdalen.

Het was nog te vroeg om die stem te herkennen. Maar God had zijn blik al op hem gevestigd.

Hoofdstuk 2 – Jeugd en afvalligheid

De verloren zoon van Brindisi

Bartolo’s jeugd was veelbelovend. Hij was scherpzinnig, leergierig, charmant zelfs — een jongeman met toekomst. Maar achter die levendigheid school een kwetsbaarheid: het gemis van moederlijke tederheid, de pijn van een geloof dat zonder wortel bleef. Terwijl Italië zich losrukte van oude structuren, rukte Bartolo zich los van zijn geloof. De Kerk, die ooit zijn thuis was, werd voor hem een symbool van beperking. Hij raakte gefascineerd door de belofte van absolute vrijheid — vrijheid zonder God, zonder moraal, zonder grenzen.

De verleiding van macht en mysterie

In Napels vond hij gelijkgestemden. De salons van de stad waren gevuld met intellectuelen en occultisten die beweerden contact te hebben met geesten. Aanvankelijk keek Bartolo toe, maar nieuwsgierigheid werd betrokkenheid. Hij bestudeerde rituelen, leerde formules, zocht naar kracht. Zijn lichaam werd zwakker naarmate zijn obsessie groeide. Hij vastte, ontzegde zichzelf slaap, en raakte gevangen in een wereld van schaduwen en beloften. In zijn dorst naar betekenis gaf hij zichzelf over aan iets wat hij niet begreep — tot hij, uitgeput en verward, werd ingewijd als priester in een satanisch ritueel. Zijn ziel werd een speelbal van krachten die hij dacht te beheersen, maar die hem beheersten.

Deze periode uit zijn leven, beschreven in het artikel van de Dominican Friars, laat zien hoe ver een mens kan afdwalen wanneer hij zijn kompas verliest. Toch is dit geen verhaal van veroordeling, maar van herkenning. Want wie heeft niet ooit iets gezocht op de verkeerde plaats?

Een afgrond en een hunkering

Zijn familie, radeloos om zijn geestelijke toestand, bad voor hem. Ze vroegen hulp aan een bevriende professor, Vincenzo Pepe, een man met standvastig geloof. Pepe confronteerde Bartolo met de realiteit van zijn geestelijke en fysieke uitputting. Hij zag in hem niet alleen een dwaas, maar een lijdende mens. Onder zijn begeleiding begon een lang proces van ontwaken. Het geloof dat hij had verloochend, klopte opnieuw aan de deur van zijn hart.

Het is hier dat het menselijke en het goddelijke elkaar raken: in de mogelijkheid tot herstel. Want wat Bartolo ervaart, is wat velen ooit voelen — dat zelfs de diepste misstap niet het einde hoeft te zijn. Het besef dat er Iemand is die verder ziet dan je schuld, en die wacht tot je terugkeert.

Zo eindigt het eerste deel van zijn reis: niet met verlossing, maar met onrust. Bartolo staat op de grens van waanzin en bekering, nog niet wetend dat het licht dat hem zal redden, zal komen via een ontmoeting met een vrouw die hem zal leren wat ware barmhartigheid is — Maria.


Hoofdstuk 3 – De val in het occultisme

De roep van de schaduw

Wat begint als een spel van nieuwsgierigheid, wordt voor Bartolo Longo langzaam een afdaling in de schaduw. Napels is in deze jaren een broeihaard van nieuwe ideeën en oude bijgeloofsrituelen. In de geur van wierook en steenkool klinken namen van filosofen en mystici, van mensen die zeggen het verborgene te kunnen aanraken. Bartolo luistert, eerst aarzelend, dan met honger. De leegte die het verlies van zijn moeder en zijn geloof heeft achtergelaten, lijkt even gevuld te worden door het fluisteren van deze andere wereld.

Hij bezoekt seances, spreekt met mediums en raakt overtuigd dat hij, via kennis en wilskracht, toegang kan krijgen tot het onzichtbare. Zijn verstand vindt prikkeling, zijn hart slechts onrust. Toch duwt hij die onrust weg. Elke waarschuwing noemt hij angst, elk moreel bezwaar noemt hij ouderwetsheid. Zo bouwt hij stap voor stap zijn eigen gevangenis. Wie de stilte van God niet verdraagt, zal vroeg of laat luisteren naar eender welke stem.

Een duistere wijding

De fascinatie wordt bezetenheid. Bartolo sluit zich aan bij een kring die beweert de macht van de duivel te kunnen beheersen door hem te aanbidden. Hij studeert rituelen, leert bezweringen, en laat zich, na weken van vasten en uitputting, inwijden in een zogenaamd priesterlijk ambt. Wat hij ooit als heilig kende, wordt in die nachten bespot en omgekeerd. Het artikel van de Dominican Friars beschrijft hoe hij in die periode zelfs lichamelijk aftakelt — uitgemergeld, rusteloos, verteerd door angst en trots.

Hij begint satanische bijeenkomsten te leiden en spreekt met een omgekeerde vroomheid: hij vervloekt wat hij ooit vereerde. Wat hij zoekt is macht, wat hij vindt is leegte. Achter elk ritueel sluimert de stilte van een God die niet straft, maar wacht. Want de grootste straf voor wie de waarheid verloochent, is dat hij haar mist.

De prijs van de illusie

Zijn lichaam verzwakt, zijn geest ontspoort. Dagen zonder slaap, weken zonder voedsel, een hart dat bonst tussen wanen en schuld. Hij merkt dat de stemmen die hij volgt, niet troosten maar eisen. De vrede die hem werd beloofd, verandert in angst. Zijn vrienden trekken zich terug; zijn familie bidt in stilte voor zijn redding. En Bartolo, gevangen in zijn eigen duisternis, begint te beseffen dat macht zonder liefde slechts verwoesting brengt.

Wat hem nog rest, is een flard herinnering: het beeld van zijn moeder die bad, het geluid van de rozenkrans in haar handen. In die herinnering gloeit iets wat hij niet kan doven. De duisternis heeft hem bijna volledig opgeslokt, maar diep in de as sluimert nog een vonk.

Die vonk zal, onverwacht en onbegrijpelijk, weer oplaaien — niet door zijn wil, maar door genade.


Hoofdstuk 4 – De eerste tekenen van genade

De ontmoeting die alles verandert

In zijn diepste duisternis begint Bartolo Longo stemmen te horen die geen bezweringen meer zijn, maar fluisteringen van mededogen. Zijn familie, wanhopig om zijn toestand, zoekt hulp bij een bevriende professor: Vincenzo Pepe, een man van scherp verstand en eenvoudig geloof. Pepe kent Bartolo’s intellect, maar ziet vooral zijn lijden. “Wil je sterven in waanzin en voor eeuwig verloren gaan?”, vraagt hij hem zonder omwegen. De woorden snijden door de mist van wanen heen.

Onder druk van Pepe stemt Bartolo toe om te spreken met een Dominicaanse priester. De gesprekken zijn lang, vol weerstand en tranen. Toch ontstaat er iets: een kiem van vertrouwen. De priester herinnert hem eraan dat geen enkele wijding, hoe duister ook, sterker is dan Gods vergeving. Dat geen mens voor eeuwig gebonden blijft aan het kwaad wanneer hij berouw kent. Drie weken lang worstelt Bartolo met zijn verleden. Dan, op het feest van het Heilig Hart in 1865, ontvangt hij de absolutie. De last van schuld wijkt niet in één ogenblik, maar de muur rond zijn ziel begint te scheuren.

Een nieuw begin tussen de zieken

Om hem nabij te houden nodigt professor Pepe hem uit om bij hem in te wonen. Daar, in een huis vol gebed en dagelijkse arbeid, vindt Bartolo rust. Op eigen initiatief legt hij zichzelf een vorm van boetedoening op: hij gaat werken in het Hospitaal voor Ongeneeslijken in Napels, waar hij twee jaar lang dag in dag uit zieken verzorgt. De man die eens macht zocht, leert nu dienen. Zijn handen, ooit geheven voor rituelen van verzet, worden werktuigen van tederheid. De zorg voor lijdenden brengt hem terug naar de nederigheid die hij was vergeten.

Langzaam herontdekt hij het gebed. Hij sluit zich aan bij de Derde Orde van de Dominicanen en legt een belofte van zuiverheid af — niet als straf, maar als teken van overgave. De stilte van het kloosterleven en het ritme van de rozenkrans geven structuur aan zijn wankele hart. Wat hij ooit een ketting noemde, wordt nu een anker.

De strijd om zelfvergeving

Toch blijft de innerlijke strijd hevig. Bartolo kan God wel vergeven voelen, maar hij kan zichzelf niet vergeven. De herinnering aan zijn verleden spookt door zijn nachten. Hij bidt, werkt, dient, maar het idee dat hij ooit tot priester van het kwaad werd gewijd, drukt als een steen op zijn borst. Vrienden en geestelijke begeleiders proberen hem te overtuigen dat genade groter is dan verleden, maar hij gelooft hen slechts half. Het duurt lang voor hij aanvaardt dat vergeving niet verdiend, maar ontvangen wordt.

Op zulke momenten van wanhoop wordt zijn gebed tot Maria zijn enige toevlucht. Hij ziet in haar het beeld van een moeder die niet oordeelt maar omhelst — de weerspiegeling van de moeder die hij verloren had. Haar naam wordt voor hem een ademtocht, haar beeld een venster naar hoop. Zo groeit, ongemerkt maar onafwendbaar, de band die zijn leven opnieuw zal oriënteren: een leven gewijd aan Maria, de Moeder van de Barmhartigheid.

Wat begon als schuld en berouw, wordt stilaan een roeping. De man die dacht dat hij voorgoed verloren was, zal ontdekken dat zijn wonden zelf de bron worden van zijn missie.


Hoofdstuk 5 – De bekering van Bartolo Longo

De strijd tussen licht en duisternis

Na jaren van schuld, gebed en dienstbaarheid lijkt Bartolo Longo eindelijk vrede te hebben gevonden. Maar net op dat moment steekt de oude angst weer op. Wat als zijn vroegere wijding aan het kwaad onherroepelijk is? Wat als hij, ondanks zijn berouw, voor altijd eigendom blijft van de duivel? Deze gedachte, even irrationeel als intens, wordt een schaduw die hem overal volgt. Hij probeert te bidden, maar hoort slechts stilte. Zijn hart verkrampt, zijn geest raakt vertroebeld. De hoop die hij met zoveel moeite had opgebouwd, lijkt in één slag te verdwijnen.

Hij reist naar het platteland van Campanië, waar hij juridisch werk verricht voor de adellijke gravin Mariana di Fusco. Daar, te midden van de verlatenheid van Pompeï, ziet hij de ruïnes van een samenleving die net als hij ooit bloeide en nu in puin ligt. De boeren leven in armoede, de mensen zijn overgeleverd aan bijgeloof en toverkracht. In hun misère herkent hij zijn eigen geestelijke toestand: een dor landschap dat hunkert naar verlossing.

Een moment van wanhoop

Op een dag, wandelend over de verlaten velden van Pompeï, stort hij in. De overtuiging dat hij nog altijd aan Satan behoort, wordt ondraaglijk. Hij overweegt zichzelf van het leven te beroven. In die wanhoop hoort hij plots, diep vanbinnen, een stem — niet luid, niet dwingend, maar helder als een herinnering. Het is alsof iemand de woorden herhaalt die hij ooit hoorde uit de mond van een Dominicaanse broeder: “Wie mijn rozenkrans verspreidt, zal gered worden.” De zin klinkt als een echo van barmhartigheid. Hij valt op zijn knieën en fluistert: “Als dat waar is, dan zal ik mijn leven wijden aan het verspreiden van uw rozenkrans.”

Op dat moment keert iets om. Geen bliksem, geen visioen, maar een plotselinge zekerheid dat hij niet langer slaaf is, maar zoon. Wat hij in woorden nooit had kunnen verklaren, ervaart hij nu in stilte: de vrijheid van vergeven te zijn. De keten van zijn verleden breekt niet door inspanning, maar door overgave.

Van schuld naar zending

Vanaf die dag krijgt zijn leven richting. Hij blijft nog een tijd werken voor de gravin, maar zijn blik is veranderd. Waar hij vroeger enkel armoede en bijgeloof zag, ziet hij nu een missie. Samen met haar begint hij initiatieven te ontplooien om de mensen van Pompeï te helpen: onderwijs voor kinderen, steun voor weduwen, zorg voor wezen. Alles wordt gedragen door één eenvoudig doel: de rozenkrans in de harten van de mensen planten, als zaad van hoop.

De bekering van Bartolo is geen vlucht uit de wereld, maar een terugkeer naar haar diepste nood. Hij weet nu dat vergeving niet enkel een troost is, maar een opdracht. Wie genade ontvangt, wordt geroepen ze te delen. Zijn geestelijke wonde wordt bron van mededogen. Hij leert dat geloof niet bestaat uit angst voor straf, maar uit vertrouwen in liefde. En dat elke mens, hoe ver hij ook is afgedwaald, nog altijd onderweg kan zijn naar huis.

Een nieuwe dageraad

Wanneer Bartolo later terugkijkt op dit moment, zal hij schrijven dat het niet hij was die tot God kwam, maar God die hem vond. Zijn bekering is geen verdienste, maar een ontmoeting. Het is de stille triomf van barmhartigheid over wanhoop. In Pompeï begint voor hem een nieuw leven — een leven waarin het kwaad niet wordt ontkend, maar overwonnen door goedheid. Daar, waar zijn wanhoop hem had neergeveld, zal hij beginnen te bouwen aan een heiligdom van licht.

Zo wordt de man die eens de duistere krachten aanriep, de profeet van het gebed. Zijn val wordt zijn roeping, zijn schuld zijn getuigenis, zijn einde een nieuw begin.


Hoofdstuk 6 – Een nieuw doel: Toewijding aan de Rozenkrans

De kracht van het gebed hervonden

Na de ommekeer in Pompeï weet Bartolo Longo dat zijn leven niet langer van hemzelf is. De woorden die hij in wanhoop had uitgesproken — dat hij zijn leven zou wijden aan de verspreiding van de rozenkrans — zijn geen belofte meer, maar roeping geworden. Het gebed dat hij ooit beschouwde als iets kinderachtigs, wordt nu het kloppend hart van zijn bestaan. Iedere kraal, iedere ‘Weesgegroet’ is voor hem een adempauze van genade.

In de rozenkrans ontdekt hij niet alleen de herinnering aan Christus, maar ook een levenswijze: eenvoudig, ritmisch, vol vertrouwen. Hij ziet hoe dit gebed het hart opent, hoe het een keten wordt van vrede die mensen met elkaar verbindt. De duisternis van zijn verleden blijft bestaan als schaduw, maar in de herhaling van het gebed vindt hij licht dat niet meer dooft. Wat ooit een bron van angst was, wordt nu een instrument van bevrijding.

Een missie in Pompeï

Pompeï, dat stoffige dal onder de Vesuvius, wordt zijn werkveld. Hij ziet de mensen er leven in armoede, onwetendheid en bijgeloof. De gravin Mariana di Fusco ondersteunt hem, niet alleen met geld, maar met vertrouwen. Samen beginnen zij aan een bijna onmogelijk project: een plaats bouwen waar gebed en onderwijs, liefde en gerechtigheid hand in hand kunnen gaan. Wat zij in handen hebben, is klein — wat hen drijft, is groot.

Stap voor stap begint Bartolo het geloof te onderwijzen. Hij nodigt de dorpelingen uit om samen de rozenkrans te bidden. Eerst lacht men hem uit. Een voormalige satanist die over heiligheid spreekt — het klinkt als een parodie. Maar zijn eenvoud, zijn nederigheid en de oprechtheid van zijn bekering raken de mensen. Langzaam, bijna onmerkbaar, groeit er iets nieuws in Pompeï: vertrouwen.

Maria als leidraad

Voor Bartolo is Maria geen ver verwijderd beeld, maar een levende aanwezigheid. In haar ziet hij de moeder die nooit opgeeft, ook niet wanneer haar kind afdwaalt. Hij leert dat de rozenkrans niet enkel woorden zijn, maar een ontmoeting: een pad dat de mens naar Christus leidt via de handen van zijn moeder. Wie bidt, wordt zacht, en wie zacht wordt, geneest. Zo geneest ook Bartolo — niet in één keer, maar elke dag een beetje meer.

De mensen die hem vroeger ontweken, beginnen bij hem raad te zoeken. Hij luistert, troost, deelt zijn brood, en leert dat de ware verkondiging niet in woorden, maar in daden schuilt. De rozenkrans die ooit zijn reddingslijn was, wordt nu het touw waarmee hij anderen uit hun duisternis trekt.

Wat ooit begon als een persoonlijke bekering, ontluikt nu als een gemeenschappelijke zending. Uit het dal van Pompeï zal een gebed opstijgen dat de wereld omspant.


Hoofdstuk 7 – De stichting van het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans van Pompeï

Een droom die onmogelijk leek

Wanneer Bartolo Longo in Pompeï zijn roeping begint te volgen, heeft hij weinig meer dan een rozenkrans, zijn geloof en de steun van gravin Mariana di Fusco. Toch groeit in hem het verlangen om een blijvend teken van dankbaarheid op te richten — een huis van gebed dat de liefde van Maria zichtbaar maakt. Niet zomaar een kapel, maar een heiligdom waar de mensen van het dal, arm en verwaarloosd, een thuis kunnen vinden. Een plaats waar licht sterker is dan verleden.

De gedachte is even groot als onrealistisch. Pompeï is arm, de grond is dor, de bevolking ongeletterd. Bartolo zelf heeft geen geld, geen invloed, slechts een ontembaar vertrouwen. “Als dit uw werk is, Maria,” bidt hij, “dan zult u ook de stenen schenken.” En dat doet ze, op haar manier. Kleine giften beginnen binnen te komen: een munt hier, een brood daar, een vrouw die haar sluier schenkt om een altaar te versieren. Uit die schamele begintekens groeit een beweging van geloof.

De eerste stenen

In 1876 begint de bouw van het heiligdom. Er is tegenstand: sommigen zien hem nog altijd als de man van het duister, anderen vinden zijn plan roekeloos. Maar Bartolo blijft standvastig. Elke steen die gelegd wordt, is voor hem een daad van vertrouwen. Hij bidt de rozenkrans te midden van het lawaai van hamers, en ziet hoe mensen zich aansluiten, niet uit plicht, maar uit verwondering. De ruïnes van Pompeï beginnen te leven. Een nieuwe stad groeit rond het geloof van één bekeerde man.

De gravin staat hem terzijde met praktische wijsheid en financiële steun. Samen vormen ze een team van geloof en rede, van gebed en organisatie. De nederige boer naast de edelvrouw, de voormalige satanist naast de Mariadienares — een beeld dat iets laat zien van het Koninkrijk dat niet van deze wereld is.

Een huis van licht

Het heiligdom krijgt de naam Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans van Pompeï. Voor Bartolo is het geen bouwwerk, maar een gebed in steen. Hij ziet hoe pelgrims beginnen te komen, hoe zieken kracht vinden, hoe mensen verzoening zoeken. De muren worden gevuld met zang en wierook, maar belangrijker nog: met hoop. In elke steen herkent hij een gebed dat beantwoord werd.

Het artikel van de Dominican Friars beschrijft hoe het heiligdom in korte tijd uitgroeit tot een plaats van bekering en wonder. Wat ooit een ruïne was, wordt een pelgrimsoord waar armen en rijken samenkomen, verenigd door de rozenkrans. De gebeden van het volk stijgen op als wierook boven het dal, en zelfs de spotters zwijgen.

Volharding te midden van tegenslag

De bouw gaat niet zonder strijd. Er zijn periodes van geldgebrek, onbegrip, lichamelijke uitputting. Maar Bartolo leert dat wonderen niet gebeuren ondanks moeilijkheden, maar erdoorheen. Wanneer de middelen opdrogen, bidt hij, en telkens gebeurt iets onverwachts: een gift, een donatie, een genezing die nieuwe hoop brengt. Zijn geloof is geen theorie meer, maar een dagelijkse daad van overgave.

Zo verrijst in het hart van Pompeï niet alleen een basiliek van steen, maar ook een levend getuigenis: dat één mens, herboren uit genade, een wereld kan veranderen door eenvoudig te geloven.


Hoofdstuk 8 – De vruchten van de missie: levens veranderd

De eerste pelgrims

Wanneer de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans van Pompeï haar deuren opent, is het alsof de hemel zelf haar adem inhoudt. Wat begon met een gebed en een handvol stenen, groeit uit tot een stroom van mensen die troost, genezing en vergeving zoeken. Armen, zieken, moeders, gevangenen – allen vinden hun weg naar Pompeï. Sommigen komen om te bidden, anderen uit nieuwsgierigheid, maar bijna iedereen vertrekt met een rust die zij niet kunnen verklaren.

Voor Bartolo Longo is dit geen triomf, maar een mysterie. Hij weet dat het niet zijn verdienste is, maar de vrucht van genade. Zijn rol is eenvoudig: luisteren, dienen, bidden. Terwijl de pelgrims hun verhalen vertellen, hoort hij in elke stem een echo van zijn eigen verleden. De man die ooit zelf verloren was, wordt nu gids voor anderen die tastend naar licht zoeken.

Genezingen en bekeringen

Al snel doen verhalen de ronde van wonderen: zieken die herstellen, gebroken gezinnen die verzoenen, mensen die na jaren van ongeloof weer leren bidden. De kracht van de rozenkrans verspreidt zich als een stille golf door Italië en ver daarbuiten. Velen schrijven hun bekering toe aan de voorspraak van Maria van Pompeï – maar Bartolo blijft bescheiden. “Het is niet ik,” zegt hij vaak, “het is de moeder die ons allen bijeenbrengt.”

Zijn eigen verleden maakt hem gevoelig voor de pijn van anderen. Wanneer iemand hem vertelt dat hij te zondig is om nog vergeving te ontvangen, glimlacht Bartolo: “Dan ken je Maria nog niet.” Hij weet dat waar mensen liefde durven ontvangen, wonden beginnen te helen. Zijn woorden raken niet omdat ze geleerd klinken, maar omdat ze doorleefd zijn.

Een gemeenschap van barmhartigheid

Rond het heiligdom ontstaat een levende gemeenschap. Er worden weeshuizen gebouwd voor kinderen van gevangenen, scholen voor meisjes die nooit onderwijs kregen, en opvanghuizen voor weduwen. Bartolo ziet in ieder mens een kind van God, ongeacht afkomst of verleden. Hij werkt samen met priesters, leken, zelfs met mensen die zich nog op de rand van geloof bevinden. Zijn boodschap is eenvoudig: barmhartigheid is niet enkel een gebed, maar een manier van leven.

Zijn inspanningen trekken ook aandacht van hogerhand. Paus Leo XIII, die zelf een grote liefde voor de rozenkrans heeft, prijst het werk in Pompeï en onderhoudt correspondentie met Bartolo. Hun vriendschap groeit uit tot een geestelijke samenwerking die de devotie tot de rozenkrans wereldwijd versterkt. Wat ooit een lokale missie was, wordt een beweging van geloof die duizenden harten raakt.

De stille wonderen

Toch blijft het grootste wonder voor Bartolo niet te vinden in spectaculaire genezingen, maar in het alledaagse: een moeder die haar kind vergeeft, een man die zijn gebed hervindt, een jong meisje dat leert lezen. Daarin herkent hij de ware vrucht van de rozenkrans – een geleidelijke, zachte omvorming van het hart. De kracht van dit eenvoudige gebed is niet die van magie, maar van liefde die volhardt.

Zo wordt Pompeï een plaats waar hemel en aarde elkaar raken. En Bartolo Longo, eens priester van de duisternis, wordt tot herder van licht – niet door eigen glorie, maar door de stille kracht van barmhartigheid die levens herschept.


Hoofdstuk 9 – Een leven van heiligheid en dienstbaarheid

De weg van eenvoud

De naam van Bartolo Longo begint zich te verspreiden door Italië. Hij wordt bewonderd als bouwer, bekeerling, schrijver en apostel van de rozenkrans. Maar wie hem in Pompeï ontmoet, treft geen man van macht of eer, maar iemand van stilte en nederigheid. Hij woont eenvoudig, eet weinig, werkt veel. Elke ochtend bidt hij met de arbeiders die aan de basiliek bouwen, elke avond bezoekt hij de ziekenhuizen en weeshuizen die hij heeft helpen oprichten. Zijn heiligheid bestaat niet in buitengewone visioenen, maar in de trouw van alledag.

Bartolo weet dat zijn verleden nooit volledig zal verdwijnen. En dat hoeft ook niet. Hij draagt het als een kruis dat hem herinnert aan de genade die hij ontving. “Ik ben slechts een pen in de hand van Maria,” zegt hij vaak. “Zij schrijft wat zij wil.” In die houding van nederigheid vindt hij vrede: niet in het vergeten van zijn zonden, maar in het vertrouwen dat ze opgenomen zijn in iets groters dan schuld — in barmhartigheid zelf.

De apostel van de rozenkrans

Om het geloof te verdiepen, begint Bartolo te schrijven. Hij publiceert brochures, catecheseboekjes en gebeden over de rozenkrans, allemaal met één doel: het gebed dichter bij de gewone mens brengen. Zijn toon is eenvoudig, warm, toegankelijk. Hij schrijft niet om te overtuigen, maar om te delen wat hij zelf heeft ervaren: dat het gebed geen last is, maar adem. Zijn woorden vinden weerklank in duizenden gezinnen, scholen en kloosters. Velen noemen hem de “apostel van de rozenkrans”.

In zijn geschriften keert steeds hetzelfde thema terug: dat de kracht van het kwaad niet het laatste woord heeft. Voor Bartolo is elke mens een verhaal dat God nog niet voltooid heeft. Die hoop geeft hem een blijmoedigheid die anderen aantrekt. Zelfs wie niet gelooft, herkent in hem een zeldzame echtheid — de rust van iemand die vergeven is en daarom mild kan zijn.

De dagelijkse offers

Zijn werk is zwaar, zijn gezondheid broos. De dagen zijn gevuld met vergaderingen, administratie, pastorale zorg en gebed. Toch klaagt hij zelden. Hij beschouwt elke vermoeidheid als een gebed in stilte. Wanneer hij zich zwak voelt, herhaalt hij slechts: “Maria, ik vertrouw op u.” Dat vertrouwen wordt zijn levensadem. In momenten van twijfel keert hij steeds terug naar de eenvoud van de rozenkrans — zijn toevlucht en zijn vreugde.

Wie hem in die jaren observeert, ziet geen held, maar een dienaar. Hij spreekt zacht, loopt traag, luistert lang. In zijn aanwezigheid voelen mensen zich gezien, niet beoordeeld. Hij is priester noch monnik, maar zijn leven ademt de geest van beiden. Zijn roeping is niet een ambt, maar een antwoord: om het kwaad dat hij ooit diende te overwinnen met goedheid zonder ophouden.

Heiligheid als dienst

Bartolo’s heiligheid is niet iets verhevens, maar iets tastbaars. Ze ligt in het bouwen van huizen voor wezen, in het onderwijzen van kinderen, in het zorgen voor gevangenen. Hij laat zien dat heiligheid niet in afzondering bloeit, maar in nabijheid. Hij herinnert mensen eraan dat de grootste wonderen vaak verborgen blijven: een glimlach, een verzoening, een stil gebed. Zo wordt zijn leven een voortdurende echo van het evangelie: “De grootste onder u zal uw dienaar zijn.”

En wie ooit dacht dat heiligheid onbereikbaar was, ziet in Bartolo Longo dat ze juist bestaat in het menselijke, het kwetsbare, het dagelijkse. In de hand die helpt, in het hart dat vergeeft.


Hoofdstuk 10 – Tegenstand en beproeving

De schaduw van wantrouwen

Hoe dieper Bartolo Longo zijn missie beleeft, hoe groter ook de weerstand die hij ondervindt. Niet iedereen kan zijn verleden vergeten. Sommigen fluisteren dat hij een bedrieger is, dat zijn bekering slechts toneel is, dat de werken in Pompeï enkel dienen om zijn naam te zuiveren. Anderen noemen hem te ambitieus of te naïef. Zelfs binnen kerkelijke kringen is er argwaan: kan een man die ooit Satan diende werkelijk een instrument van God zijn?

Bartolo hoort de geruchten, voelt de blikken, en zwijgt. Zijn eerste reactie is pijn — want achter elk wantrouwen schuilt een herinnering aan zijn vroegere dwaasheid. Maar hij kiest ervoor om de beschuldigingen niet te beantwoorden met woorden, maar met daden. “Ik heb niets meer te verdedigen,” schrijft hij in zijn dagboek, “alleen nog liefde te bewijzen.” Zijn stilte wordt zijn bescherming, zijn werk zijn antwoord.

De storm van ziekte

De jaren van hard werk eisen hun tol. Bartolo wordt vaak ziek; zijn lichaam is verzwakt door vasten, slapeloze nachten en de zorgen om de vele projecten. Toch weigert hij zich te sparen. Hij beschouwt zijn pijn als deel van zijn roeping. “Als ik niet meer kan bouwen met stenen,” zegt hij glimlachend, “dan bouw ik met gebed.” Zijn gezondheid wankelt, maar zijn geest blijft onverzettelijk. Het is alsof zijn zwakte zijn geloof verdiept: hoe brozer hij wordt, hoe meer hij vertrouwt.

De mensen om hem heen proberen hem te laten rusten, maar hij antwoordt dat rust pas in de hemel zal zijn. Voor nu wil hij slechts blijven liefhebben, blijven dienen. Zijn leven wordt een stille kruisweg, waarin elke dag een kleine offerande is. En wie hem ontmoet, ziet geen lijden, maar vrede — de vrede van iemand die weet dat zelfs pijn vruchtbaar kan zijn als ze gedragen wordt met liefde.

Twijfel en innerlijke strijd

Toch kent Bartolo ook momenten van diepe innerlijke beproeving. Er zijn dagen waarop hij opnieuw wordt overspoeld door herinneringen aan zijn duistere verleden. Soms, wanneer de nacht valt, keert de oude angst terug: de gedachte dat hij ooit verdoemd was, en dat zijn bekering misschien slechts een illusie is. Dan grijpt hij naar zijn rozenkrans en fluistert, telkens weer: “Maria, ik vertrouw op u.” Die eenvoudige woorden worden zijn harnas tegen wanhoop.

Hij beseft dat geloof geen gevoel is, maar trouw. Geen zekerheid, maar vertrouwen ondanks onzekerheid. Zijn leven leert hem dat ware vrede niet komt uit het ontbreken van strijd, maar uit het volharden temidden ervan. In zijn brieven schrijft hij: “Wie bidt, moet niet wachten op rust, maar op genade. En genade komt altijd, al is het in de schaduw.”

Volharding in geloof

De stormen die hem treffen, zuiveren zijn ziel. Zijn vertrouwen in Maria groeit. Hij leert dat barmhartigheid geen eenmalige gebeurtenis is, maar een levenshouding. Elke dag opnieuw kiest hij ervoor te vergeven — ook zichzelf, ook zijn lasteraars. Dat maakt hem vrij. Zo wordt zijn geloof niet breekbaar door lijden, maar juist dieper. Zijn leven is als een rozenkrans: soms een gebed in vreugde, soms in smart, maar altijd met Maria aan zijn zijde.

Wie hem in die tijd ontmoet, herkent in zijn ogen iets dat woorden overstijgt: een rust die niet van deze wereld is. Uit beproeving is overgave geboren, en uit overgave vrede.


Hoofdstuk 11 – De boodschap van Pompeï verspreidt zich

Een stem die weerklank vindt

Terwijl het heiligdom in Pompeï groeit, begint ook de boodschap van Bartolo Longo zich te verspreiden over Italië en ver daarbuiten. Pelgrims keren huiswaarts met verhalen over wonderen, bekeringen en innerlijke vrede. Kranten schrijven over de voormalige satanist die een apostel van het gebed werd. Wat begon als een lokale beweging in een verwaarloosd dal, verandert in een golf van hoop die duizenden harten raakt.

Bartolo zelf blijft er nuchter onder. Hij weigert persoonlijke eer. “De wereld ziet wat zichtbaar is,” zegt hij, “maar het echte werk doet Maria, niet ik.” Toch beseft hij dat hij een instrument is geworden, en dat hij deze verantwoordelijkheid niet mag negeren. Hij begint te reizen, lezingen te geven, en mensen uit te nodigen om de rozenkrans te herontdekken als gebed van vrede in een tijd van verdeeldheid.

De kracht van het woord

Zijn geschriften bereiken duizenden gelovigen. Pamfletten, kleine boekjes en brieven circuleren in kloosters, parochies en gezinnen. Hij schrijft met eenvoud en warmte, altijd gericht op het hart van de lezer. Geen hoogdravende theologie, maar woorden die uitnodigen tot vertrouwen. “Wie bidt,” schrijft hij, “bouwt aan vrede in zichzelf en in de wereld.” Zijn teksten worden vertaald, verspreid, gelezen aan keukentafels en in kloostercellen. De geest van Pompeï reist zonder paspoort.

In een tijd waarin velen het geloof als ouderwets beschouwen, weet Bartolo zijn boodschap nieuw te laten klinken: geloof is geen beperking, maar bevrijding. Hij spreekt over Maria niet als verre koningin, maar als moeder — nabij, luisterend, troostend. Die toon raakt ook mensen die zich niet meer verbonden voelen met de Kerk. In zijn stem horen zij iets dat alle menselijke grenzen overstijgt: de taal van barmhartigheid.

Bedevaarten en gemeenschap

Al snel worden er vanuit heel Italië bedevaarten georganiseerd naar Pompeï. Treinen vol gelovigen trekken richting het heiligdom. Sommigen komen uit dankbaarheid, anderen uit wanhoop, velen om vergeving te vragen. De processies vullen de straten met gezang. Het dal dat ooit symbool stond voor ruïne, wordt een plaats van vernieuwing. Ook de pauselijke goedkeuring versterkt het vertrouwen: de Kerk erkent officieel de werken in Pompeï als een teken van genade voor de moderne tijd.

Voor Bartolo is elke pelgrim een herinnering aan zijn eigen reis. Hij ontvangt mensen niet als stichter, maar als broeder. Zijn blik is mild, zijn woorden eenvoudig. “Wie b


Hoofdstuk 12 – De jaren van wijsheid en overgave

De stilte na de storm

Wanneer Bartolo Longo ouder wordt, verandert het ritme van zijn leven. De jaren van bouwen en reizen maken plaats voor stilte en bezinning. De basiliek staat, de scholen draaien, de weeshuizen bloeien. Zijn handen, ooit voortdurend in beweging, vinden rust in gebed. Hij wandelt traag door de kloostertuinen van Pompeï, waar hij de rozen verzorgt en naar het zachte geluid van kinderstemmen luistert. In die eenvoud ligt zijn vreugde.

Zijn ogen worden zwakker, zijn lichaam brozer, maar zijn geest scherper dan ooit. “Ik heb geleerd,” schrijft hij, “dat men pas ziet wat belangrijk is wanneer men de wereld door een sluier van ouderdom bekijkt. Dan blijkt dat liefde het enige is wat blijft.” Die liefde — voor God, voor Maria, voor de armen — is zijn enige nalatenschap, en ze is genoeg.

Dankbaarheid als levenshouding

Bartolo kijkt niet met trots, maar met ontroering terug op zijn leven. Hij weet hoe diep hij gevallen is, en hoe ver hij werd opgetild. Die herinnering maakt hem zacht. In zijn brieven aan vrienden en medewerkers herhaalt hij steeds hetzelfde: “Vergeet nooit dat genade groter is dan schuld. Wie dat begrijpt, leeft vrij.” Zijn woorden klinken niet als leerstellingen, maar als wijsheid uit ervaring. Hij spreekt vanuit het hart van iemand die door vuur en water is gegaan en vrede vond aan de overkant.

Zijn dagen verlopen eenvoudig: ochtendgebed, werkbezoeken aan de scholen en ziekenhuizen, stille wandelingen in de tuin. Hij is overal aanwezig, maar eist nooit aandacht. Als iemand hem lof toezwaait, glimlacht hij slechts. “De eer behoort Maria toe,” zegt hij dan. “Ik was slechts haar werktuig.” Die nederigheid, verankerd in dankbaarheid, maakt zijn ouderdom licht.

De kring van leerlingen

Rond Bartolo groeit een kleine kring van jonge priesters, leken en vrijwilligers die zijn geest willen voortzetten. Hij ziet in hen de toekomst van Pompeï en leert hen vooral één ding: trouw in het kleine. “Geloof is geen groot gebaar,” zegt hij, “maar een dagelijkse keuze om te blijven liefhebben.” Hij moedigt hen aan om hun talenten te gebruiken ten dienste van anderen en herinnert hen eraan dat barmhartigheid nooit mode verliest.

De gravin Mariana di Fusco, die al die jaren zijn werkpartner en geestelijke zuster is gebleven, blijft aan zijn zijde. Hun samenwerking is een vriendschap geworden die de grenzen van tijd en rol overstijgt. Samen delen ze de vreugde van wat ontstaan is, en de hoop dat het werk zal blijven bloeien lang nadat zij er niet meer zijn.

Een leven in vrede

De laatste jaren van Bartolo’s leven zijn gekenmerkt door sereniteit. Hij schrijft nog enkele teksten over de rozenkrans, maar vooral over vertrouwen: over hoe de mens moet leren loslaten en alles aan God overlaten. Hij noemt het zijn “spiritualiteit van overgave”. Geen strijd meer, geen angst, slechts rust in het besef dat alles genade is. Wanneer bezoekers hem vragen wat hij nog verlangt, antwoordt hij eenvoudig: “Niets meer. Alleen dat Maria mij vasthoudt zoals zij dat altijd heeft gedaan.”

Zo voltooit Bartolo Longo zijn levensreis niet als held, maar als kind — vertrouwend, dankbaar, en vervuld van de vrede die enkel voortkomt uit overgave.


Hoofdstuk 13 – De laatste beproevingen en zijn sterven

De naderende schemering

De laatste jaren van Bartolo Longo worden gekenmerkt door lichamelijke zwakte en stille loutering. De man die ooit bergen verplaatste met zijn wilskracht, kan nu nog slechts kleine stappen zetten door de gangen van het heiligdom. Toch straalt hij een vrede uit die dieper is dan ooit. “Mijn lichaam wordt zwak,” zegt hij glimlachend, “maar mijn ziel leert dansen.”

Zijn dagen beginnen met de rozenkrans, gevolgd door een korte mis en bezoek aan de weeshuizen. Hij wil aanwezig blijven tot het einde, dicht bij de mensen die hij liefheeft. De kinderen noemen hem “vader Bartolo”, en in hun gezichten ziet hij het bewijs dat zijn leven niet vergeefs was. Wanneer men hem vraagt of hij bang is voor de dood, antwoordt hij: “Hoe kan men bang zijn om terug te keren naar het hart dat je heeft gedragen?”

De laatste beproeving

Toch kent hij, zoals iedere heilige, zijn laatste nacht van twijfel. De duisternis van zijn verleden klopt nog één keer aan. In een moment van zwakte fluistert de oude angst: dat hij misschien niet genoeg heeft gedaan, dat zijn bekering nooit volledig is geweest. Bartolo grijpt naar zijn rozenkrans, sluit zijn ogen en bidt met moeite. Dan herinnert hij zich de woorden die zijn leven hebben veranderd: “Wie mijn rozenkrans verspreidt, zal gered worden.” Hij glimlacht, fluistert een laatste “Weesgegroet” en voelt hoe de angst oplost in vrede.

De volgende ochtend ontvangt hij de ziekenzalving. Rond zijn bed staan vrienden, priesters en kinderen uit de weeshuizen. De gravin Mariana di Fusco houdt zijn hand vast. Bartolo spreekt zacht, maar helder: “Mijn werk is gedaan. Maria heeft alles geleid. Dank haar, niet mij.” Hij vraagt dat men blijft bidden voor de armen, voor de Kerk, en voor hen die nog zoeken naar het licht.

De dood van een vriend van Maria

Op 5 oktober 1926, bij het vallen van de avond, ademt hij rustig uit. Geen dramatisch einde, geen laatste strijd — slechts stilte, zoals een kaars die vanzelf uitgaat wanneer de dag voorbij is. Buiten luiden de klokken van de basiliek, en in de kapel bidt een groep kinderen de rozenkrans. Het is alsof zijn ziel daarin wordt opgenomen, als een laatste strofe van zijn levenslied.

Zijn lichaam wordt opgebaard in de basiliek van Pompeï, te midden van de muren die hij eigenhandig had helpen bouwen. Pelgrims komen van heinde en verre om hem te groeten. Niet als een groot man, maar als een broer die de weg heeft gewezen naar vergeving. Overal klinkt hetzelfde gebed dat zijn leven had gered: “Wees gegroet, Maria…”

Zijn geestelijk testament

In zijn laatste brief, die hij enkele weken voor zijn dood schreef, laat Bartolo een boodschap na die zijn hele leven samenvat: “Geloof in de barmhartigheid. Al wat ik ben, ben ik door haar. Verspreid de rozenkrans. Dat gebed redt zielen, omdat het harten opent.” Voor hem is dat geen devotionele formule, maar de kern van het evangelie: dat God zich het meest toont in mededogen.

Zo eindigt het leven van Bartolo Longo zoals het begon — met een gebed in de mond en liefde in het hart. De man die de duisternis had aangeroepen, wordt aan de poorten van de eeuwigheid ontvangen door het licht dat hij eenmaal verwierp.


Hoofdstuk 14 – De erfenis van Pompeï

Een levende herinnering

Na het overlijden van Bartolo Longo blijft zijn geest voelbaar aanwezig in Pompeï. De basiliek vult zich met pelgrims die komen bidden bij zijn graf, dat eenvoudig is en onopvallend tussen de stenen van het heiligdom. Zijn naam wordt niet gefluisterd als die van een verre heilige, maar uitgesproken als die van een vriend. “Vader Bartolo,” zeggen de mensen, “bid voor ons.”

De werken die hij heeft opgericht blijven groeien: de weeshuizen, de scholen, de instellingen voor gevangenen en hun gezinnen. Ze blijven functioneren volgens hetzelfde principe dat hem bezielde — liefde als antwoord op kwaad, barmhartigheid als kracht sterker dan schuld. Zijn medewerkers, velen door hem gevormd, zetten zijn levenshouding voort: nederig, toegewijd, zonder onderscheid te maken tussen wie gelooft en wie niet.

De Kerk erkent zijn getuigenis

De jaren na zijn dood brengen een langzame maar zekere erkenning. De Kerk onderzoekt zijn leven en geschriften, en ziet daarin niet enkel een voorbeeld van persoonlijke bekering, maar een boodschap voor de hele wereld. Paus Johannes Paulus II zal later over hem zeggen dat Bartolo Longo “het levende bewijs is dat niemand te ver is afgedwaald om niet door de genade te worden teruggehaald.” Die woorden vatten samen wat zijn leven verkondigde zonder preek of boek: dat de liefde van God sterker is dan de diepste duisternis.

In 1980 verklaart paus Johannes Paulus II hem zalig. Sindsdien wordt hij wereldwijd vereerd als de apostel van de rozenkrans en als beschermheilige van wie zich verzoenen wil met God na een leven vol fouten of twijfel. Zijn afbeelding verschijnt in kerken, scholen en huizen over de hele wereld, vaak met een rozenkrans in de hand en een zachte glimlach op het gelaat. Maar wie goed kijkt, ziet in die glimlach ook iets van droefheid — de herinnering aan de weg die hij is gegaan, de prijs van bekering.

Een boodschap die blijft spreken

De wereld waarin Bartolo leefde, is verdwenen, maar zijn boodschap blijft verrassend actueel. In een tijd van polarisatie, angst en morele verwarring blijft zijn getuigenis uitnodigen tot mildheid. Hij herinnert eraan dat geloof niet bedoeld is om te oordelen, maar om te genezen. Zijn verhaal spreekt tot gelovigen én ongelovigen: tot wie vertrouwt op genade, en tot wie slechts verlangt naar een nieuwe kans. Want in ieder hart schuilt datzelfde heimwee naar licht.

Het artikel van de Dominican Friars beschrijft hoe zijn heiligdom vandaag nog steeds een bron van inspiratie is. Dagelijks weerklinkt er de rozenkrans, uitgesproken in tientallen talen, door mensen van alle leeftijden en achtergronden. Pompeï is niet langer enkel een stad van ruïnes, maar een symbool van vernieuwing. Waar eens as en stof lagen, bloeit nu gebed en hoop.

De kracht van herinnering

Wie vandaag de basiliek van Pompeï bezoekt, voelt wat woorden niet kunnen uitleggen. Er hangt een stilte die niet leeg is, maar vol. Een stilte waarin men de echo hoort van een gebed dat nooit ophoudt. Daar, bij het graf van Bartolo Longo, beseft men dat verlossing geen sprookje is, maar een belofte die werkelijkheid werd in een mens die durfde terug te keren.

Zijn leven eindigde, maar zijn zending gaat door — in elke hand die een rozenkrans opneemt, in elk hart dat zich opnieuw opent voor genade. Dat is de ware erfenis van Pompeï: het bewijs dat zelfs uit as bloemen kunnen groeien.


Hoofdstuk 15 – De actualiteit van zijn boodschap

Een stem voor onze tijd

Meer dan een eeuw na zijn dood klinkt de stem van Bartolo Longo nog steeds verrassend helder. In een wereld waarin geloof vaak wordt verdacht gemaakt en waar velen zoeken naar zingeving zonder religie, biedt zijn leven een universele boodschap. Hij spreekt niet als morele leermeester, maar als mens die het uiterste van wanhoop en vergeving heeft gekend. Zijn verhaal zegt: zelfs in de diepste breuk tussen licht en donker is er altijd een weg terug.

Voor gelovigen is hij een herinnering aan de grenzeloze barmhartigheid van God; voor zoekers en twijfelaars een getuige dat verandering mogelijk is, ook zonder perfecte overtuiging. Zijn bekering is geen mirakel van plotselinge verlichting, maar een proces van vallen, opstaan, en opnieuw beginnen. Precies dat maakt hem menselijk. En juist daarom blijft hij een brug tussen wie gelooft en wie zoekt.

Een tegengif tegen cynisme

In een tijd waarin wantrouwen en cynisme vaak de boventoon voeren, spreekt Bartolo’s levenshouding van vertrouwen. Hij laat zien dat hoop geen naïviteit is, maar moed: de moed om te geloven dat goedheid sterker is dan kwaad. Zijn roep om barmhartigheid klinkt vandaag als een tegengif tegen onverschilligheid. Niet alleen tegenover God, maar ook tegenover elkaar. Want wie zichzelf vergeven weet, kan mild zijn voor de wereld.

De eenvoud van de rozenkrans, die Bartolo zijn hele leven lang heeft uitgedragen, blijkt ook in onze moderne tijd een krachtig middel tot innerlijke rust. In een samenleving die overloopt van prikkels en haast, nodigt het herhalende gebed uit tot stilte, tot ademhalen, tot aanwezig zijn. Zelfs mensen zonder religieuze achtergrond ontdekken in het ritme ervan iets genezends — een herinnering aan het hart dat klopt, aan het leven dat dragend is.

Een boodschap van verbinding

Bartolo’s boodschap is radicaal in haar eenvoud: niemand is ooit te ver afgedwaald. Die overtuiging overstijgt theologische grenzen. Ze nodigt uit tot dialoog tussen geloof en ongeloof, tussen traditie en moderniteit. Zijn leven leert dat bekering niet alleen gaat over zonde, maar ook over menswording — over de keuze om liefde boven angst te stellen, om verantwoordelijkheid te nemen in plaats van te vluchten. Dat is een boodschap die in elke cultuur verstaan wordt.

De initiatieven die in Pompeï voortleven, weerspiegelen diezelfde geest. Onderwijsprojecten, sociale centra en vredesacties dragen zijn naam, maar vooral zijn geest van verzoening. Mensen die niets met religie hebben, vinden er inspiratie in zijn inzet voor gerechtigheid en menselijke waardigheid. Gelovigen herkennen in hem een getuige van een geloof dat niet veroordeelt, maar uitnodigt. Zo wordt Bartolo’s stem een zachte, maar volhardende roep om verbondenheid.

Het wonder van tweede kansen

Misschien is dat wat zijn boodschap zo actueel maakt: zijn diepe geloof in tweede kansen. In een samenleving die snel oordeelt en weinig vergeeft, herinnert hij ons eraan dat ieder mens méér is dan zijn fouten. Dat het kwaad niet het laatste woord heeft. Zijn leven leert dat vergeving niet zwak is, maar de sterkste vorm van liefde — de liefde die opnieuw durft te beginnen. En dat begin, zegt Bartolo, kan elke dag gemaakt worden, met één enkel gebed, één enkele stap, één enkele daad van goedheid.

Zo blijft zijn verhaal een licht dat niet dooft: een uitnodiging aan elke generatie om te geloven in de mogelijkheid van vernieuwing — persoonlijk, maatschappelijk en spiritueel. Want wat ooit begon in de ruïnes van Pompeï, blijft zich herhalen in harten die durven hopen.


Hoofdstuk 16 – De universele betekenis van zijn bekering

De mens in ieder verhaal

De bekering van Bartolo Longo overstijgt de grenzen van religie of tijd. Het is het verhaal van elke mens die verdwaalt, struikelt en toch blijft verlangen naar goedheid. Zijn leven raakt iets wat in ieder hart leeft: de drang om opnieuw te mogen beginnen. Want wie kent niet het gevoel van tekortschieten, van zich verliezen in eigen trots of angst, en dan plots te ontdekken dat liefde nog steeds mogelijk is?

In die zin is Bartolo’s reis niet alleen een katholiek verhaal, maar een menselijk verhaal. Het is een pelgrimage van duisternis naar licht, van macht naar overgave, van wanhoop naar vertrouwen. Wat hem bijzonder maakt, is niet dat hij heilig werd, maar dat hij durfde toegeven dat hij verloren was. Zijn eerlijkheid over zijn val maakt zijn verlossing geloofwaardig. Daardoor wordt hij een spiegel voor iedereen die ooit twijfelde aan de zin van zijn bestaan.

Het mysterie van genade

De kern van zijn bekering ligt in het mysterie van genade — dat wonderlijke gegeven dat de mens niet gered wordt door eigen verdienste, maar door liefde die hem voorafgaat. Voor Bartolo was die ontdekking bevrijdend: dat hij niet langer hoefde te vechten om zichzelf te rechtvaardigen, maar zich eenvoudig kon toevertrouwen aan barmhartigheid. In een wereld waarin prestaties en perfectie vaak maatstaven zijn, is zijn boodschap een bevrijdend alternatief: je bent niet wat je doet, maar wat je ontvangt.

Ook voor wie zich niet tot het geloof rekent, schuilt hierin een universele waarheid. Genade kan gelezen worden als het vermogen van de mens om zichzelf en anderen opnieuw te zien, om fouten niet als eindpunt maar als begin te beschouwen. Het is het principe dat elke relatie, elke gemeenschap, elke cultuur levend houdt: de bereidheid om opnieuw te beginnen. Bartolo’s leven toont hoe dit principe concreet wordt in vergeving, in mededogen, in trouw.

De omkeer als universeel symbool

Elke bekering is, in wezen, een beweging van binnenuit. Het is het moment waarop een mens besluit niet langer gevangene te zijn van zijn verleden, maar leerling van zijn toekomst. Dat maakt Bartolo’s verhaal herkenbaar voor iedereen: het is het verhaal van transformatie, van bewustwording, van groei. Zijn rozenkrans is niet enkel een religieus symbool, maar ook een beeld van de kringloop van leven en vernieuwing — een keten van gebeden, maar ook van momenten die elkaar verbinden tot één geheel.

Daarom wordt zijn verhaal ook buiten de kerkelijke context gelezen als een metafoor voor innerlijke heling. Psychologen, schrijvers en spirituele leraren verwijzen naar hem als voorbeeld van wat mogelijk is wanneer een mens durft loslaten en vergeven. Zijn weg herinnert eraan dat licht niet de afwezigheid van duisternis is, maar haar doorbraak.

Een boodschap voor alle tijden

In tijden van oorlog, crisis of morele verwarring blijft de figuur van Bartolo Longo hoop wekken. Hij toont dat verandering niet begint in systemen, maar in harten. Dat ware hervorming ontstaat wanneer mensen zich laten raken door mededogen. Zijn leven roept op tot verantwoordelijkheid, niet als last, maar als kans om goed te doen. Zo overstijgt zijn verhaal geloofsgrenzen en wordt het een universele uitnodiging tot menselijkheid.

Wie zijn levensweg leest, ontdekt dat bekering geen eenmalig wonder is, maar een dagelijkse keuze — om niet te verharden, maar te openen. En in die keuze ligt het geheim van elk nieuw begin.


Hoofdstuk 17 – Slotbeschouwing: van duisternis naar licht

Het wonder van omkeer

Het leven van Bartolo Longo blijft een van de meest ontroerende getuigenissen van verlossing in de moderne tijd. Van een man die het altaar van het kwaad diende tot een getuige van barmhartigheid — het lijkt een onmogelijke sprong, maar juist daarin ligt de kracht van zijn verhaal. Hij is niet heilig geworden ondanks zijn verleden, maar doorheen zijn verleden. De wonden die hij droeg, werden geen littekens van schaamte, maar sporen van genade.

Zijn weg toont dat bekering niet begint met perfectie, maar met eerlijkheid. Met het eenvoudige inzicht dat een mens zichzelf niet redt, maar zich laat redden. Wat in hem gebeurde, kan in elk van ons gebeuren: dat het hart, eenmaal geraakt door liefde, nooit meer terugkeert naar zijn oude duisternis. En dat in elke ziel, hoe diep ook gevallen, een vonk blijft branden die nooit volledig dooft.

Een boodschap van hoop

Voor gelovigen blijft Bartolo Longo een levend teken van Gods grenzeloze barmhartigheid. Zijn leven bevestigt dat heiligheid niet het voorrecht is van de zuiveren, maar de roeping van de herborenen. Voor wie niet gelooft, spreekt zijn verhaal dezelfde waarheid in andere woorden: dat geen verleden een mens voor altijd bepaalt. Zijn reis van duisternis naar licht is het verhaal van de menselijke mogelijkheid tot groei, tot genezing, tot verzoening met zichzelf en met de wereld.

In een tijd waarin mensen zich vaak verloren of machteloos voelen, nodigt hij uit tot vertrouwen. Zijn geloof was niet blind, maar volhardend. Hij wist dat zelfs de kleinste stap naar goedheid betekenis heeft. In elke rozenkrans, in elke daad van liefde, zag hij een nieuwe steen in het bouwwerk van vrede dat God in harten opricht. Zo werd zijn leven een levend gebed — één lange lofzang van dankbaarheid.

De echo van zijn nalatenschap

Wie vandaag de basiliek van Pompeï bezoekt, hoort nog steeds de echo van dat gebed. De muren ademen zijn aanwezigheid, de stemmen van pelgrims dragen zijn geloof verder. Daar waar eens as en stilte heersten, weerklinkt nu de lofzang van hoop. Bartolo’s verhaal is niet afgesloten: het leeft voort in iedereen die weigert te geloven dat het kwaad het laatste woord heeft.

Zijn leven is een herinnering dat vergeving de kracht is die de wereld herstelt — niet als idee, maar als werkelijkheid. Of men nu gelooft in Maria’s voorspraak of in de goedheid van het leven zelf, zijn getuigenis blijft dezelfde oproep: heb moed om opnieuw te beginnen. Want in elke ziel ligt Pompeï verborgen: de plaats waar puin kan worden omgevormd tot heiligdom, en waar uit as nieuw leven opbloeit.

Zo eindigt dit verhaal zoals het begon: met een mens die viel en opstond, die verdwaalde en werd gevonden. En wie luistert, hoort in de verte het zachte ritme van gebeden dat nooit ophoudt — een fluistering van hoop, van licht, van liefde die alles overwint.


0 Opmerkingen



Leave a Reply.

    Auteur

    Geen geleerde, maar een gewoon kind van Maria dat onderweg is met anderen.

    Archieven

    November 2025
    Oktober 2025
    September 2025

    RSS Feed


      ​​Blijf verbonden onder Maria’s mantel

    Abonneer op de nieuwsbrief
  • Hart
    • Traditie
    • Maria is Liefde
    • Bekering
    • Open brief
  • De Gilde
  • Eerste Zaterdagen
  • Blog
  • Contact